Onze tips voor het branden van kaarsen op de juiste manier

Wij zijn dol op kaarsen en willen ervoor zorgen dat jij optimaal, veilig en lang kunt genieten van je kaarsen. In onze kaarsenstudio testen we onze producten voortdurend op zaken zoals brandtijd en lontgrootte. Tijdens deze tests hebben we interessante ontdekkingen gedaan die we graag met je delen. Hier zijn 6 handige tips voor het branden van kaarsen, zodat je er alles uit kunt halen.

 

1. Houd je lont kort

Deze tip is misschien wel de belangrijkste. Door je lont kort te houden, kan je kaars tot wel 5 uur langer branden. Een kortere lont zorgt voor een kleinere vlam, waardoor de sojawas langzamer en gelijkmatiger smelt. Een grotere vlam maakt de kaars warmer, waardoor de was sneller verdampt. Knip of breek de lont daarom voor elke brandbeurt tot maximaal 1 cm.

 

2. Smelt de kaars laag voor laag

Voorkom dat je kaars gaat "tunnelen" – het fenomeen waarbij was aan de zijkanten van het glas blijft zitten. Bij onze sojakaarsen komt dit zelden voor, omdat de was snel vloeibaar wordt en de lont altijd de juiste maat heeft. Toch raden we aan om de eerste keer alleen de bovenste laag van de kaars te laten smelten.
Bij kaarsen in een V-vormig glas kan het lijken alsof ze tunnelen, maar naarmate de vlam dichter bij het midden komt, smelt de was volledig.

 

3. Laat je kaars niet te lang branden

Om je kaars langer mee te laten gaan, is het verstandig om deze niet uren achter elkaar te laten branden. Het is het beste om je kaars één tot twee uur te branden. Na het doven blijft de geur van de vloeibare was nog even hangen.
Als je kaars te lang brandt, ontstaat er een grotere vlam en kan de lont "champignonvorming" vertonen, wat zorgt voor snellere wasverbranding en mogelijk rook en zwarte aanslag op het glas. Houd de lont dus regelmatig kort en brand je kaars maximaal 3 uur per sessie.

 

4. Houd de lont in het midden

Een lont kan tijdens het branden naar één kant neigen, wat leidt tot ongelijkmatige verbranding. Zorg ervoor dat de lont in het midden blijft door deze voorzichtig terug te buigen met een lucifer of stokje.
Aan het einde van de kaars, wanneer de bodemlaag van de was vloeibaar wordt, kan de lont loskomen van de bodem. Verplaats je kaars niet terwijl de was nog vloeibaar is en blaas de kaars niet uit (zie tip 6) om te voorkomen dat de lont naar de rand drijft.

 

5. Laat een klein laagje was over

Zorg ervoor dat je altijd een dun laagje was in het glas laat zitten wanneer je de kaars voor de laatste keer dooft. Dit voorkomt overmatige hitte aan de onderkant van het glas.
Plaats je kaars altijd op een hittebestendig oppervlak om brand en schade te voorkomen en om te vermijden dat er vlekken of kringen achterblijven.

 

6. Blaas je kaars niet uit

In plaats van je kaars uit te blazen, kun je de vlam beter doven door de lont voorzichtig in de vloeibare was te dompelen met een lucifer of stokje. De vlam dooft direct en je voorkomt rook en een scheve lont. Zorg er wel voor dat je de lont daarna weer rechtop zet, zodat hij klaar is voor de volgende brandbeurt.

Met deze tips kun je optimaal genieten van je kaarsen en ze op een veilige manier langer laten meegaan. Veel brandplezier!